Robin Schaper spreekt zich uit over veganist zijn en over zijn boek Vlees is dood, lang leve groente.
Hoi, ik ben Robin Schaper, de schrijver van het boek “Vlees is dood, lang leve groente”. Sommigen van jullie kennen het boek al. Maar voor degenen die het nog niet kennen, het is een boek dat ik speciaal heb geschreven om mensen die nog steeds vlees eten te overtuigen om plantaardig te gaan eten.
Dat is ook het onderwerp waar ik het nu met jullie over wil hebben, omdat het in mijn ogen het belangrijkste onderwerp is. Wij zijn hier namelijk bij elkaar omdat we allemaal om dieren geven, en we vinden dat ze het verdienen om in vrede te leven. Maar de enige manier waarop we dat voor elkaar krijgen is door andere mensen te overtuigen om ze niet meer op te eten.
Ik ben zelf heel lang helemaal niet effectief geweest in het overtuigen van andere mensen. Ik was er echt heel slecht in, maar inmiddels ben ik er best goed in. En ik wil met jullie de ontwikkeling delen die ik zelf heb doorgemaakt. Ik denk dat het herkenbaar is voor veel van jullie, en hopelijk is het ook inspirerend.
Mijn verhaal begint in 1992, toen ik 5 jaar oud was en ik me begon te realiseren waar de stukken vlees en vis op mijn bord vandaan kwamen. Ik was echt een dierenvriend en het was een hele grote schok voor mij om te ontdekken dat ik al die tijd dode dieren had gegeten, en dat die dieren speciaal voor mij gedood waren. Vanaf dat moment kreeg ik het ook gewoon niet meer doorgeslikt. Ik had er zoveel moeite mee dat mijn ouders mij de keuze hebben gegeven om ermee te stoppen, en zo werd ik de eerste persoon in mijn hele omgeving die geen vlees en vis at.
Na die beslissing begon ik me te richten op andere mensen. Want nu ik wist hoe erg het was wat er met dieren gebeurde, hoefde ik dat alleen maar aan andere mensen te vertellen en dan zouden zij ook overtuigd zijn! Want wie kan het nou accepteren dat er onschuldige dieren gedood worden, alleen maar voor een stukje vlees? Wie wil er nou in een wereld leven waarin dat gebeurt?
Het antwoord op die vraag was opnieuw een schok voor me. Iedereen die ik kende wilde dat. Niemand was van plan om te stoppen met vlees eten. En ze waren daar behoorlijk duidelijk over. Er was geen enkele twijfel, ze wilden er niet eens met me over praten. Ik liep echt tegen een muur aan.
Op een bepaald moment verloor ik de hoop dat ik iemand zou kunnen overtuigen. Ik zag gesprekken over vlees eten niet meer als een kans, maar juist als iets waar ik me tegen moest wapenen. En hoe wapen je je tegen onverschilligheid en vijandigheid? Met nog méér onverschilligheid en vijandigheid.
Ik begon niet meer zelf over het onderwerp. En wanneer anderen erover begonnen wou ik er eigenlijk niet over praten, want ze waren toch niet van plan om iets te veranderen. Dus wat ze ook zeiden, ik had een korte en onverschillige reactie.
“Maar mensen hebben toch altijd vlees gegeten?” Nou en. “Maar we zijn toch alleseters?” Ik niet. “Maar je hebt vlees toch nodig om aan je eiwitten te komen?” Nee. “Ik zou echt niet kunnen zonder vlees!” Je bedoelt: je zou echt niet willen. “Maar vlees is zo lekker!” Nou en.
Het grootste deel van mijn leven ben ik op deze manier met het onderwerp omgegaan. Heel logisch natuurlijk, als je begrijpt hoe ik dacht en waar dat vandaan kwam. Maar geen wonder dat ik niemand overtuigde!
Het grote omslagpunt kwam voor mij eigenlijk pas 3 jaar geleden. Toen pas drong het tot me door dat de tijd was veranderd en dat ik inmiddels in een totaal andere positie zat. Dat was voor mij de reden om het opnieuw een kans te geven. Ik ben er toen weer met mensen over gaan praten, en deze keer had ik veel meer succes. Ik heb in korte tijd veel mensen in mijn omgeving overtuigd om te stoppen met vlees eten.
Voor een deel komt dat natuurlijk doordat ik ouder was, meer informatie had, en doordat mensen er meer voor openstonden. Maar dat was niet het belangrijkste verschil. Het belangrijkste verschil was dat ik nu voor het eerst echt bereid was om me in te leven in het standpunt van de vleeseter.
En ik had dat inlevingsvermogen altijd al. Ik keurde vlees eten alleen zo af dat ik me nooit had willen inleven. Ik vond het veel belangrijker om te laten zien dat ik anders was dan vleeseters, dan om ze te begrijpen. Maar hoe meer ik dat losliet, hoe effectiever ik werd. Want pas toen mensen zich door mij begrepen voelden, waren ze bereid om te luisteren naar wat ik zei. Daardoor kon ik zoveel mensen in mijn omgeving overtuigen, en daardoor kon ik ook mijn boek schrijven waarmee ik nog veel meer mensen heb overtuigd.
En dat is de boodschap die ik met jullie wil delen. Het is ons inlevingsvermogen voor de dieren dat ons vanavond allemaal hier heeft gebracht. En als we dat inlevingsvermogen ook gebruiken voor de mensen die we willen overtuigen, dan kunnen we van deze wereld een echte diervriendelijke wereld maken.